donderdag 13 november 2014

Joost van den Vondel, Pieter Corneliszoon Hooft & Constantijn Huygens

  Deze opdracht heb ik samen met Paulien Lous en Aimee van Zelm gemaakt, behalve de opdracht waarin wij moesten vertellen waarom Vondel, Hooft en Huygens nu nog steeds interessant worden gevonden in de Nederlandse literatuur.

Joost van den Vondel

Noem ten minste twee redenen waarom Vondel al in zijn eigen tijd te boek stond als ‘de grootste schrijver’
Vondel gaf overal zijn eigen mening over en dit schreef hij ook op veel gebeurtenissen uit de Gouden Eeuw heeft hij becommentarieerd.
Vondel trok zich van niemand iets aan en deed wat hij zelf wilde.
 
Leg uit hoe het kon dat een beroemd auteur als Vondel geldproblemen had, terwijl hedendaagse beroemde auteurs gemakkelijk van hun pen kunnen leven.
Toen Vondel kousenhandelaar was verdiende hij goed. Maar toen ging hij failliet en kreeg hij een baantje bij de Amsterdamse Band van Lening. Nu verdiende hij niet zo veel en ook kochten er niet veel mensen in die tijd boeken waardoor hij er niet van kon leven.

Zoek zelf achtergrondinformatie bij het gedicht Het stockske.
a. Welke gebeurtenis wordt hier door Vondel beschreven?

Er wordt hier een gebeurtenis ui 1619 beschreven. In dit jaar werd het leven van Johan van Oldenbarnevelt, een raadspensionaris van de Staten-Generaal beëindigd.


b. In het gedicht wordt het stokje aangesproken alsof het een persoon is: waarom gebruikt Vondel deze techniek?
Vondel gebruikte metaforen om personen en gebeurtenissen uit de werkelijkheid uit te drukken in personages.

c. Welke boodschap wilde hij met het gedicht geven?
Dat een andere partij schuld had.
Nadat Oldenbarnevelt werd onthoofd in 1619 beschuldigde Vondel in het toneelstuk ‘Palamedes oft Vermoorde Onnooselheyd’ de tegenstander (prins Maurits van Oranje Nassau) van Oldenbarnevelt van landverraad

d. Kun je het stokje tegenwoordig nog ergens bekijken?

Ja, dit kan in het Rijksmuseum te Amsterdam bekeken worden.

Pieter Corneliszoon Hooft Wat waren de belangrijkste ideeën die Hooft met zijn werk wilde uitdragen? Noem er drie.
Hooft wilde dat Nederland ook de kunst van de renaissance zou gaan leren kennen. Daarom focuste Hooft op de modernisering van de Nederlandse literatuur toen hij terug kwam van Italië en Frankrijk naar Amsterdam.
Hooft probeerde mensen een betere kijk te geven op poëzie met zijn emblematiek
Hooft wilden duidelijk maken dat het landsbelang boven eigen belang stond en dat de ondergeschikte goed moet worden behandeld.

Lees het Deuntje, op deze pagina, dat begint met ‘Als Jan Sijbrecht zou belezen’.
a. Omschrijf kort (in maximaal 100 woorden) de rol van Jan en de rol van Sijbrech in dit lied.

Dit liedje gaat over een relatie die niet helemaal goed meer gaat. Sijbrecht en Jan zijn man en vrouw. Sijbrecht is nog steeds heel erg verliefd op Jan, maar Jan weet het niet meer zo goed. Ze schreeuwen veel tegen elkaar en Jan wil er eigenlijk mee stoppen, maar ook weer niet want ze zijn elkaar geliefdes.

b. Leg uit wat Jan en Sijbrecht bedoelen met de refreinregel ‘Reine liefd’ kan niet vergaan’.
Hiermee wordt bedoeld dat als de liefde echt puur is deze niet kapot kan en je bij elkaar moet blijven door dik en dun.
Ga naar http://home.hetnet.nl/~corpetrus/dichters/FrancescoPetrarca.htm en lees sonnet 134 en sonnet 292.
a. Vergelijk deze sonnetten met ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief’ van P.C. Hooft, dat in het Terzijde bij deze pagina (Hooft op vrijersvoeten) is opgenomen). Zie je overeenkomsten of verschillen?

Toen wij de sonnetten gelezen hadden merkten we 1 overeenkomst op, ze gaan alle drie over de liefde.

b. Voldoen de sonnetten aan de algemene regels die op de literatuurgeschiedenispagina ‘Revolutie in de Nederlandse literatuur’ gegeven worden? Geef argumenten voor je antwoord.
De regels die worden gegeven voor een sonnet zijn; het moet 14 regels bevatten, een bepaald rijmschema en een wending in het verhaal. Deze wending is meestal na de eerste 8 regels. Wij vinden dat de sonnetten hier wel aan voldoen, want ze hebben inderdaad allemaal 14 regels. Het enige is dat sonnet 134 geen twist bevat na de achtste regel en dus eigenlijk niet helemaal voldoet.
 
 
 
Constantijn Huygens (14 april 1629 Den Haag – 8 juli 1695 Den Haag)
Opdracht 1
Onderzoek via allerlei naslagwerken, maar zeker ook via internet, het komische toneel van de zeventiende eeuw. Geef de namen van auteurs, stukken, uitgevers en verschijningsdatum. Vermeld je zoekstrategie. Zorg voor een lijst van minimaal tien stukken. Het doel is een uitputtende opsomming van alle stukken die bij het komisch toneel horen. Omschrijf daarbij wat jij tijdens jouw onderzoek onder komisch toneel hebt verstaan.

(Van een aantal stukken is de uitgever niet zeker of niet bekend.)


Auteur Stukken Datum Uitgeverij
Gerrit Hendricxsz van Breughel - Cupido's Lusthof einde van amoureuse Boogaert
-Boertige kluchten
1613
1613
Cloppenburch
voor L. E. Bosch
Jan Janzsoon Starter - Wthegheven by de Nederduytsche Academi
- Timbre de Cardone
1618
1618
Friesche Lusthof
 
Johannes Frederik Haverman -W.D. Hooft en zijne kluchten 1895 ‘s Gravenhage
Abraham Bormeester -A. Bormeesters Zijtje Fobers 1647 Alleen gedrukt voor de liefhebbers, na de orginele kopie.
Pieter Bernagie - De Huwelyken Staat
- De belachelyke Jonker
- Het studente-leven
1684
1684
1684
 
 
Jillis Noozeman -Lichte Klaartje
-De berooide student
-Bedrogen dronkaard
1645
1650
1650
Bert Bakker
Willem Godschalck van Focquenbroch -De verwarde jalousy, Blyspel
-Klucht van de weyery
-Klucht van Hans Keyenvresser
-Thalia, of geurige sanggodin
1663
1665
1665
1665
Willem Godschalck van Focquenbroch
Thomas Assselijn -De kwakzalver 1692 Van Gorcum
Ysbrand Vincent -Pefroen met het schaapshoofd
-Det leevendige doode
1691
1716
Uitgeverij Te Amsterdam
Pieter de la Croix -De meid juffrouw 1685 Zomer&Kreuning
Willem Ogier -Droncken Heyn
-Dit spook
-De gramschap
-Haet en Nydt
 
 
1742
A Olofzen in de Gravestraat in ’t Wit gekroont Musiek-boek
Joan de Grieck -Het Brussels klucht tooneel 1700 Bert Bakker
Constatijn Huygens -Trijntje Cornelis
-Zedeprinten
-De uytlandighe herder
-Zee-straet
1657
1624
1623
1667
Prometheus/Bert Bakker
Gebrand
Adriaanszoon Bredero
-De klucht van den Molenaer
-De klucht van de koe
-Symen sonder Soeticheydt
-Den Molenaar
1613
1612
1619
1613
Meulenhoff
Zutphen
Zutphen
Samuel Costers Teeuwis de Boer -Isabella
-Boereklucht
-Duytsche Academi
-Warenar
1612
1612
1619
1617
De Arbeiderspers
De Arbeiderspers
 
Pieter Langendijk -Don Quichot op de Bruiloft van Kamacho
-De zwetser
-Het wederzijdse huwelijksbedrog
-Quincampoix of de windhandelaars
1711
1712
1713
1720
Thieme Zutphen
Malmberg Den Bosch
Uitgeverij Taal & Teken
By de erven.
Gerit Komrij - Ik heb goddank twee goede longen
- Fabeldieren
-Averechts
-Tutti-frutti
1971
1975
1980
1972
Meulenhoof
De Harmonie
De Arbeiderspers
De Arbeiderspers
Gerard Reve -Terugkeer
-Tien vrolijke verhalen
-Commissaris Fennedy
-De taal der liefde
1940
1961
1962
1972
Uitgeverij Conserve
Van Oorschot
Van Oorschot
De bezige Bij



Zoekstrategie: wij hebben gebruik gemaakt van het internet, voornamelijk van de informatie die op literatuurgeschiedenis.nl staat.

Komisch toneel: word ook wel blijspel genoemd. Het is een theaterstuk met als doel het publiek te amuseren en vermaken.

 
Opdracht 2
Leg uit wat een puntdicht is en geef twee voorbeelden uit het werk van Huygens
Een puntgedicht is een heel kort gedichtje, een snel gedichtje met een geestige gedachte. Twee voorbeelden uit het werk van Huygens zijn ‘Drucker’ en ‘Quacksalver’.


Drucker


Van 'tKeiserlicke Hof tot de Schaepherders Kluijs


Tracht ijeder vred' en vreughd en vrijheit te gewinnen;


Ick ben de man alleen van averechtse sinnen,


Die staegh om perssing en om druck wensch in myn huijs



Quacksalver

 
Ick steeck mijn' stouten voet in der Doctoren Schoen,

En danss'er met voor 'tvolck, soo dat het oude seggen

Door mijn' vertieringen licht is om wederleggen:

Wat dunckt u, Boeren, is 't met seggen niet te doen?
 

Opdracht 3

Schrijf twee originele puntdichten

Gedicht 1:




Volgroeiing

Daar sta je dan;

Groot en volgroeid;


Als een echte volwassen man;


Met een slimme kop;

En een hart van goud;

Alsof mijn broer nooit veranderd is;

En de tijd gewoon heeft stil gestaan.
 
De gedachte van dit gedicht is, is dat je veel van je bijvoorbeeld, in dit geval, van iemand kan houden.





Gedicht 2:

Tijd

Zo sluw als een vos:


Telkens weer een seconde voorbij


Nooit meer het oudste;


Nooit meer het jongste;


Tijd tikt, gaat verder;

Net als het leven.
 
Dit gedicht gaat over de tijd; over dat er dingen voorbij gaan en dat je moet genieten, want tijd vliegt, gaat heel snel.


 

 
Waarom Vondel , Huygens en Hooft nog steeds interessant gevonden worden binnen de Nederlandse literatuur
Zowel Vondel als Huygens als Hooft bracht vernieuwing in de schrijfwereld. Alle drie hadden ze iets vernieuwends wat ze dan ook anders maakte dan de rest in die tijd.

Joost van den Vondel bijvoorbeeld, hij deed wat hij zelf wilde en dus ook toen hij een verhaal schreef, in dit verhaal ging hij in tegen de koning, dit was hoogst ongebruikelijk in die tijd. Huygens was de eerste die begon met kluchten (komische verhalen/toneelstukken). Pieter Corneliszoon Hooft streefde naar modernisering en hij praatte over hoe het volk behandeld zou moeten worden door het bestuur. Ze wilden dus verbetering van de literatuur en eerlijkheid voor de burgers. Dit maakt ze nu nog zo interessant, omdat niemand dit ooit deed omdat dat in die tijd niet werd getolereerd. Ook waren ze niet bang over wat anderen over hun dachten, ze deden wat zij dachten dat goed was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten