De opdracht
Deze opdracht bestond uit twee boekverslagen en je
vertaalproject:
“T505; 6e en 7e boek leeslijst;
vertaling uit vertaalwedstrijd; eigen recensie per boek, per boek twee
recensies uit serieuze bladen; zakelijke gegevens over het boek en over de
auteur; een door jou goedgekeurde samenvatting.”
Dit heb ik, na overleg met de leraar, samen gemaakt met Paulien Lous en
Aimée van Zelm.
Boekverslagen
De kleine Johannes – Frederik van Eeden
Algemene informatie
Titel:
De kleine Johannes
Auteur:
Frederik van Eeden
Uitgeverij
Querido,
Amsterdam
Uitgegeven:
1887
Aantal pagina's:
160
Oorspronkelijke taal: Nederlands
Genre:
Sprookje
Thema:
Fantasie
& Werkelijkheid
ISBN nummer:
9789079133024
De auteur
Frederik van Eeden is de schrijver van ons gekozen boek, De
kleine Johannes. Eeden was naast Nederlandse schrijver ook nog eens een
psychiater.Hij is het bekendst geworden door zijn romans De kleine Johannes en
Van de koele meren des doods.
Hij is geboren op 3 april 1860 in Haarlem. In 1932 op 16
juni overleed hij in Bussum.
Frederik van Eeden groeide op in een gezin waar kunst en
wetenschap erg belangrijk was. In 1878 is hij medicijnen gaan studeren en in
1886 lukte het hem om huisarts te worden in Bussum, dit is hij niet lang geweest
want al snel besloot hij zich te specialiseren in psychotherapie.
Eeden heeft vele vrouwen gehad. Met zijn tweede vrouw Martha
kreeg hij twee zonen.
Titelverklaring
De titel heeft te maken met de hoofdpersoon uit dit boek;
Johannes. Hij is nog een kleine jongen en wij denken dat het gewoon het
benoemen was van de hoofdpersoon, een kleine jongen → De kleine Johannes.
Korte samenvatting
Dit verhaal gaat over een kleine jongen genaamd Johannes.,
die zeer fantasierijk is. Tijdens allerlei avonturen ontwikkeld Johannes
zichzelf tot een volwassene. Dit gebeurt in stappen: Windekind, Robinneta,
Wistik, Pluizer & God.
Samenvatting van internet
De kleine
Johannes heeft erg veel fantasie en hij kan goed overweg met zijn hond, Presto
en zijn kat, Simon. Hij droomt ervan om naar de grot te vliegen, die door de
wolken gevormd is. Als hij op een zomeravond in een bootje op het meer drijft,
verschijnt er een libelle. Deze verandert in Windekind, die hem meevoert op een
wonderlijke reis. Windekind vertelt hem dat de zon haar vader is. Ze gaan eerst
naar de krekelschool, waar Johannes leert dat de mens een groot, nutteloos en
schadelijk dier is en dat het zeer laag staat, omdat die niet kan vliegen of
springen. Daarna gaan ze naar een weldadigheidsfeest in een konijnenhol, dat
gehouden wordt ter ere van alle dieren die zijn omgekomen door de komst van
mensen met honden. Op dit feest ontmoet Johannes de elfenkoning Oberon. Deze
geeft hem een gouden sleuteltje, dat op een gouden kistje vol met kostbaarheden
moet passen. Hij kan alleen niet zeggen waar dit kistje is.
De volgende dag
krijgt Johannes straf op school. Hij had namelijk de leraar verbeterd, toen
deze zei dat de zon vrouwelijk is. Die avond kan hij Windekind dus niet weer
ontmoeten. Pas op vrijdagavond gaan ze weer samen op pad. Windekind vertelt hem
allerlei verhalen over de dieren, die overeenkomsten met mensen vertonen. Zo
hekelt hij de Oorlogsmieren in de godsdienstoorlogen. Johannes vindt dat de
mieren dom zijn, maar Windekind zegt dat de mensen juist naar de mieren
toekomen om wijzer te worden. Daarna gaan ze naar een zendingsfeest.
Johannes wil
niet meer bij de mensen wonen en wanneer Windekind hem over de kabouters
vertelt, wil hij deze leren kennen. Als hij de kabouter Wistik ontmoet, vraagt
hij of de waarheid te vinden is. Die staat niet in het elfenboekje en ook niet
in het kabouterboekje. Windekind heeft Johannes verlaten en deze gaat op zoek
naar het kistje. Hij vindt wel een bijbel, maar die moet hij niet hebben. In de
lente ontmoet hij Robinetta, die een roodborstje op haar schouder heeft.
Johannes is verliefd op haar, maar vindt daarmee nog niet het geluk. Wistik
zegt hem dat hij aan het roodborstje moet vragen waar hij het geluk kan vinden.
Deze tjilpt: “Hier niet! Hier niet!”. Robinetta wil hem ook helpen en zij laat
hem de bijbel zien. Daar heeft Johannes niets aan en hij zegt dat hij geen
eerbied voor God heeft. Nu mag Robinetta van haar vader niet meer met hem
omgaan.
Nu is hij na
Windekind ook Robinetta kwijt. Pluizer vindt hem in een droevige stemming.
Johannes vindt hem een beetje eng, ook al omdat hij minachtend over Wistik
spreekt. Hij treedt hardhandig op, wanneer Johannes over Windekind praat. Hij
neemt hem mee naar Dr. Cijfer en de sombere achterbuurten van de stad.
Vervolgens gaan ze naar het kerkhof, naar Hein de Dood, waar Johannes ziet wat
er van de mens verwordt. Hij ziet ook zijn eigen dode lichaam. Johannes
verandert zijn gedachten en hij overwint de macht van Pluizer, wanneer deze de
doodsoorzaak van Johannes’ vader wil onderzoeken door zijn lichaam open te
snijden. Hein knikt naar Johannes als hij ziet dat deze de wil van Pluizer kon
weerstaan. Windekind komt terug, maar past niet meer in de wereld van de
volwassen geworden Johannes. Hij voert Johannes mee en wijst hem op het Grote
Licht. Dan ontmoet hij een mens (de Ongenoemde) die hem op het donkere oosten
wijst, waar de mensheid met haar weedom is. Johannes moet kiezen tussen
Windekind en de Ongenoemde: hij wendt zich van Windekind af en gaat met de
ernstige mens mee.
Internet recensie (2x)
NBD|Biblion recensie
De bekende Tachtiger (1860-1932) schildert hier het
geestelijk groeiproces van een kind, de kleine Johannes. De ontwikkeling van
jongen tot man wordt in vier stadia weergeven: de tijd van de fantasie
(Windekind), de periode van vragen stellen (Wistik), de periode van onderzoek
(Pluizer) en het stadium waarin het goddelijke wordt gezocht. In subtiele
bewoordingen worden de mens en zijn godsdienst bekritiseerd. Johannes beleeft
het conflict tussen gevoel en materialisme en ondergaat de strijd tussen
schoonheidsbeleving en goedheid. Het gevoel overwint, de schoonheid wordt
erkend en in goedheid wordt geleefd. Dit klank- en kleurrijke natuursprookje
boeit een grote lezerskring vanaf 13 a 14 jaar. Aan deze uitgave is een
relevant gedeelte toegevoegd uit 'Tweespalt', de Van Eeden-biografie van Jan
Fontijn. Heruitgave in een reeks goedkope maar zeer verzorgde gebonden uitgaven
op pocketformaat van binnen- en buitenlandse literaire klassieken. Normale
druk, vrij krappe marge.
(Biblion recensie, Redactie)
Boekenliefde
“De kleine Johannes is een uniek hoogtepunt in de
Nederlandse literatuur. Vertaald in tientallen talen, onderwerp van talloze
studies en boekverslagen van scholieren heeft het zichzelf bewezen als een
klassiek werk dat met het verstrijken van de tijd zijn glans heeft behouden.
Deze hertaling heeft de hindernissen die opgeworpen werden
door het negentiende-eeuwse taalgebruik opgeheven.
In sprankelende taal worden de ontwikkelingsfasen van de
kleine Johannes verbeeld door personages die de natuur, de liefde, het geluk,
de kennis, het spirituele en de vluchtigheid van het leven vertegenwoordigen.
De herkenbaarheid en de diepte van dit klank- en kleurrijke
sprookje is in al haar eenvoud zo schitterend dat het blijft fascineren.”
Deze recensie is geschreven door iemand van een forum; hij
heeft het boek een 9 van de 10 te behalen punten gegeven.
Eigen recensie
Als het aan de
omslag van het boek had gelegen, dan hadden wij dit boek absoluut niet gekozen.
Het waren de mensen in onze omgeving die ons dit boek aanraadde om te gaan
lezen. “Daar zul je geen spijt van krijgen” en “Dat is zeker een van de leukere
boeken” waren reacties die wij kregen toen we vroegen of het wel een goede,
interessante en leuke inhoudt zou hebben.
Het boek heeft
ons echter niet teleurgesteld. Het verhaal is gebaseerd op fantasie en daar
houden we enorm van. De fantasie heeft er voor gezorgd dat wij gedurende het
lezen van het boek geïntereseerd en geamuseerd bleven. Het was totaal niet
slaapverwekkend of trutterig en er was al helemaal geen sprake van
levenloosheid.
Om het zo
abstract mogelijk te zeggen: het boek straalde energie uit. Niet zozeer de
buitenkant, want die was geestdodend, maar dan spreken wij van de inhoud. De
eerste titels van boeken die dus ook bij ons omhoog kwamen, waren “Alice in
Wonderland” en “Erik of het kleine insectenboek” want dat zijn ook inventieve
en vergelijkbare verhalen.
Als je dus een
krachtig, dynamisch, maar toch een genadig boek wilt lezen, dan zouden wij dit
zeker aanbevelen.
Actualiteit
Dit boek is een belangrijk boek in de Nederlandse
literatuur. Dit boek is in vele talen vertaald, zo ook in het modern
Nederlands. Omdat het boek in de 19e eeuw geschreven was, is dat nu moeilijk om
volledig te begrijpen. Het boek gaat over de ontwikkeling van een jongen tot
man. Dat is nog steeds toepasselijk in deze tijd, daarom is dit boek nog steeds
belangrijk.
De idee
De idee is het
doel van het boek. Een boek kan met een bepaalde bedoeling zijn geschreven, dat
kan zijn om de lezer te amuseren, informeren, maar ook om aan te duiden wat
goed en slecht is.
De idee van dit
boek is de ontwikkeling van een kleine jongen tot een volwassen man. Het doel
is om de ontwikkeling van kind tot volwassene duidelijk te maken.
Reise door het aapenland – J Schasz (van de literatuurgeschiedenis
opdracht)
Algemene
informatie
Auteur: Gerrit
Paape (pseudoniem J. Schasz)
Titel: Reize
door het aapenland
Jaar: 1788
Pagina’s: 127
Plaats: Nijmegen
Thema’s: 18e
eeuw, politiek, reizen, maatschappij
Genre: Reisroman
Uitgever: Vantilt
Schrijver
J.A. Schasz is de schrijver van het boek Reize door
het aapenland. Schasz is in werkelijkheid niet de echte naam, de echte naam is
Gerrit Paape. Paape leefde van 1752 tot 1803. Hij was een Nederlandse dichter,
columnist, journalist, romanschrijver, plateelschil der en aan het einde van zijn leven
ook nog ambtenaar van het ministerie van Nationale Opvoeding. Een druk man dus!
Paape kwam uit een arm gezin. Hij had een talent voor tekenen, zijn vader
bracht hem naar de aardewerkfabriek waar hij plateelschilderen leerde. Hier
werd hij in 1779 ontslagen. Hij was in de tussentijd opgenomen in een kring van
dichters in Delft. Later besloot hij zich aan te sluiten bij de Patriotten.
Waarom Gerrit Paape bekent staat als J.A. Schasz is heel simpel, hij gebruikte
namelijk pseudoniemen van anderen, waardoor hij een schuilnaam moest hebben.
Wederom had hij deze naam niet zelf bedacht, deze was al eens eerder gebruikt
door een andere patriotse schrijver; Pieter ’t Hoen.
Reize door het
Aapenland is geschreven door J.A. Schasz (Gerrit Paape) en werd uitgegeven in
1788. Het boek heeft 127 bladzijde en is oorspronkelijk in het Nederlands geschreven.
In de tijd dat dit boek is uitgegeven was er oorlog tussen de patriotten en de
prinsgezinden. De patriotten vonden namelijk dat er verkeerde beslissingen
werden gemaakt in het land, hierdoor kwam er uiteindelijk een oorlog. Je zal je
nu vast afvragen; Wat heeft dit met het boek te maken? Het antwoord is simpel;
in het boek komen dezelfde problemen terug → apen willen mensen worden. De apen
ontdekken namelijk dat iemand naar de mensenwereld is gevlucht en deze een mens
is geworden. Veel apen willen een mens worden, zonder staart etc. Sommige apen
zijn het hier niet mee eens → de vrouwtjes. Zo heb je dus ook strijd tussen
twee groepen.
Dit is
geschreven omdat Paape zelf ook een patriot was en dus zijn ei kwijt moest om
het zo te zeggen.
Titelverklaring
De titel van
dit boek is Reize door het Aapenland; dit is eigenlijk heel simpel te
verklaren. Het boek gaat namelijk over de hoofdpersoon die reist naar en door
het Aapenland. Nu hoor ik je al denken; Waarom die vreemde spelling? Dit vroeg
ik me ook af en wist het ook niet, toen ben ik gaan zoeken op internet en heb
ik een vrij logische verklaring gevonden; Door de ouder spelling van het woord
‘reize’ wordt de ouderdom van het boek weergegeven.
Korte samenvatting
Het verhaal
gaat over het leven van een ‘ik-persoon’ die door geen beslissing te kunnen
nemen heeft moeten vluchten vanwege een beschuldiging wegens moord. Hij komt in
een dorp en wordt verwezen naar het Aapenland.
Recensies
o Wij willen
geen aap meer zijn
De 18de-eeuwse
‘Animal Farm’ van Gerrit Paape is nog steeds herkenbaar
Vrijdag 9 maart
2007 door Jan Blokker
Satire is
altijd plaatsgebonden, en heeft altijd een beperkte houdbaarheid. Zelfs als je
nog elke dag Petronius, Van den vos Reynaerde, Cervantes, Voltaire of Swift zou
lezen, zou je ze niet lezen uit nieuwsgierigheid naar wat ze ooit over de hekel
hebben gehaald, want dat is allemaal verzonken, en we weten het intussen wel.
Een plaats in de wereldliteratuur is weggelegd voor satirici die aan hun eigen
satire zijn ontstegen.
De Delftse
plateelschilder Gerrit Paape (1752-1803), die in de jaren tachtig van de 18de
eeuw de patriottenpartij omhelsde, lid werd van een Delfts vrijkorps en stukjes
begon te schrijven in een patriottisch gezinde plaatselijke krant, zou nooit
tot de wereldliteratuur doordringen, en heeft zelfs zelden een handboek voor de
Nederlandse letteren gehaald. Zijn houdbaarheid bleek te beperkt.
Toen de
bijna-burgeroorlog tussen oranjeklanten en patriotten in 1787 was gesmoord door
een Pruisisch leger dat de regerende stadhouder te hulp schoot, namen een paar
duizend inwoners van de zieltogende Republiek de wijk naar de Zuidelijke
Nederlanden en Frankrijk. Paape vestigde zich als politieke vluchteling in
Duinkerken. In 1795 – toen de Franse ‘bevrijders’ onder aanvoering van generaal
Pichegru de bevroren grote rivieren waren overgestoken – keerde hij terug.
Eerst als een soort embedded verslaggever bij de troepen van de Nederlandse
patriottengeneraal Daendels, later in allerlei functies die hem waarschijnlijk
nooit waren gegund als hij zich in de voorgaande jaren niet als een
voorbeeldige ‘Bataaf’ had gedragen.
(…)
Kunnen we als
lezer uit de vroege 21ste eeuw nog spontaan meegenieten van de al dan niet
verborgen schimpscheuten, valsigheden en hekelingen die de tientallen auteurs
voor de toenmalige samenleving en voor hun tijdgenoten hadden gereserveerd?
Daar heb je het
punt van de plaatsgebondenheid en de houdbaarheidsdatum. Actualiteit is de
vijand van de eeuwigheid. Een satire op André Rouvoet is voorbij Wuustwezel aan
niemand meer besteed, die blijft onherroepelijk lokaal. Om de nuances in een
satire op de Wim Kok van vijf jaar geleden te ontdekken, moet je misschien al
een paar oude kranten naslaan. Een satire op Willem Drees die in de jaren
vijftig van de vorige eeuw misschien hilarisch is geweest, vergt een halve eeuw
later een college politicologie. En over bijna elk hekeldicht van Vondel moet
je als leek door een literair historicus worden bijgepraat. Dat leest niet erg
ontspannen.
(...) Voor het
gehele artikel zie deze link: http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/wij-willen-geen-aap-meer-zijn
o Column: Erik
Nieuwenhuis – Aapenland
Column | 28 nov
2010 door Erik Nieuwenhuis
‘Hoe het
bijkwam, weet ik volstrekt niet, maar wiskunstig zeker is het, dat mijn Wijf,
mijn Dienstmaagd, mijn Paard en mijn Hond, bijna op één en hetzelfde oogenblik,
teffens in het water vielen. Het geval wilde, dat zij alle vier in dergelijk
eene rigting kwamen te leggen, dat ik er slegts één van behouden kon, dat de
overige drie noodwendig verdrenken moesten, en dat de keuze, wie van hen vieren
te redden, geheel aan mij was overgelaaten’.
Zo begint Reize
door het Aapenland, een boek uit 1788 dat een satirisch inkijkje biedt in het
politieke leven op het eind van de 18e eeuw. Ik moet er de laatste tijd – om
voor de hand liggende redenen – af en toe aan denken. Vandaag vond ik hem terug
op mijn plankje ‘historisch letterkundige werken waar ik nooit veel aan heb
gevonden maar die ik om de een of andere reden nooit naar de Slegte heb
gebracht’. Ik sloeg hem open en zag dat ik in de voorbereiding van het tentamen
18e eeuw op blz. 13 een zin had onderstreept:
‘Opnieuw laat
de schrijver ons zien, hoe eigenbelang en bruut geweld zich maskeren onder het
mom van de volksdemocratie.’
Waarom
onderstreept een studentje van 21 zulke passages? Waarom onderstreept een
student überhaupt iets? Om in het zweetkamertje bij dr. P Verkuyl met de juiste
antwoorden op de proppen te kunnen komen. Om zichzelf diens sarcastische
opmerkingen te besparen. Daarom. Maar op welke vraag zou ‘opnieuw laat de
schrijver ons zien etc.’ ooit een antwoord kunnen zijn? Ik ben bang dat ik deze
zin destijds heb onderstreept, omdat ik vond dat hij een waarheid uitdrukte
waar ik niet omheen kon. Ontroerend. Ik had pas één keer gestemd (op de PSP) en
de grootste populistische partij (De Centrumpartij) had bij de verkiezingen in
1982 slechts 68.363 stemmen binnengehaald. Ruim twintig keer zo weinig als de
riante 1.454.493 stemmen waarmee het Aapenland dat ik in 1985 vreesde in 2010
definitief zijn beslag kreeg. Ik herinner het me niet heel precies, maar ik
sluit ook niet uit dat ik aan de DDR dacht toen ik die zin onderstreepte. Dat
doet er ook niet zoveel toe. Waar het om gaat is dat het geen kwaad kan zo nu
en dan eens iets van je plankje ‘historische letterkundige werken waar je nooit
veel aan hebt gevonden maar etc. te pakken. Net als het CDA-kamerlid Biskop,
eerder deze week , toen-ie Ter Braak citeerde:
‘Die schreef in
1937 onder meer over ‘een politieke beweging die niets anders doet dan ressentiment
exploiteren'; die was bezig ‘met het stimuleren van boosheid, niet werkelijk
geïnteresseerd in oplossingen en zonder ideeën. (...)
Voor het gehele
artikel zie deze link: http://www.tzum.info/2010/11/column-erik-nieuwenhuis-aapenland/
Eigen mening / Eigen recensie
Ik wist toen ik
dit boek ging lezen eigenlijk niet zo goed wat ik moest verwachten, dus ik heb
dit gelezen zonder ook maar een enkele verwachting. Ik zag wel dat het een vrij
dun boek was dus dat het kort en bondig geschreven moest zijn.
Ik had tijdens
het lezen wel enige moeite met de oude spelling, maar rocket science was het
niet. Ik heb tijdens het lezen gemerkt dat gedachten en gevoelens van
personages niet echt een rol spelen, er waren zelfs nauwelijks personages. De
gebeurtenissen kregen veel meer aandacht. Ik vond het niet echt storend dat de
personages oppervlakkig waren. Wat ik wel heer erg leuk vond is dat je er aan
het einde achter komt dat de persoon alles gedroomd heeft, dat gaf wel een leuk
element aan het verhaal.
Het hele boek
was eigenlijk gewoon een verhaal over hoe Paape zich voelde over de gehele
situatie in de Republiek. Dit is heel erg leuk verteld vind ik door hoe hij
alles zo heeft gemaakt als het ware, dat het gewoon een verhaaltje is en nog
best leuk is om te lezen ook.
De idee
De idee van dit
boek is eigenlijk heel simpel en al best vaak terug gekomen in de hier boven
geschreven tekst. De idee is namelijk dat Paape zijn ideeën verteld over hoe
het gaat in de Republiek en dat hij het hier niet mee eens is.
Robinson Crusoë
De schrijver:
Daniel Defoe
Oorspronkelijke titel: The life and strange adventures of Robinson Crusoe
Uitgegeven:
1982
Uitgever:
Penguin Pockets
Aantal
pagina’s: 319
Oorspronkelijke
taal: Engels
Genre: Fictie,
avonturenroman
ISBN:
9780141393407
Reize door het
Aapenland en Robinson Crusoë
Wat deze
verhalen gemeen hebben is dat het beide imaginaire reisverhalen zijn. Deze
verhalen schijnen op echte verhalen te zijn gebaseerd maar verteld worden in de
vorm van fictie, en dat is ook wel duidelijk met het boek Reize door het
Aapenland; de omstandigheden in de Republiek waar mensen ontevreden over zijn.
De meeste imaginaire reisverhalen zijn gebaseerd op verhalen uit de 16e en 17e
eeuw. Ze werden in de 18e eeuw geschreven om de lezer in contact te brengen met
verlichte ideeën over religie, opvoeding etc. Wat ze ook gemeen hebben is dat
in beide verhalen de lezer wordt geconfronteerd met opvattingen uit een
‘andere’ wereld. In beide verhalen is het ook het doel eigenlijk; een ideale samenleving
willen creëren.
Wat ook leuk is
om te weten is dat beide boeken het genre robinsonade hebben; dit betekend dat
er in een roman een of meerdere personen door omstandigheden worden afgezonderd
van de rest van de wereld en zich zelf moeten proberen te redden. Ook zijn
beide boeken een satire wat inhoudt dat ze allebei op een humoristische wijze
maatschappelijke problemen aankaarten.
-
Ook heb ik gebruik gemaakt van Wikipedia om dingen op te zoeken over de schrijver bijvoorbeeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten